Nou.
Dat vakantie vieren.
We moeten er altijd een beetje inkomen.
De rieleks-modus vinden zeg maar.
Zo in de ochtend en halverwege de middag zijn we heel chill.
Ik bracht, zeer sportief, de oudste zoon met de fiets naar de scouting.
Wat dus betekent dat ik vier keer op en neer kon trappelen.
Met, gratis en voor niks, een plensbui op onze koppies bij het ophalen.
Wat overigens eigenlijk ook wel weer erg lollig was.
In de scouting-tijd mikte ik de kleinste man zijn bedje weer in, amuseerde mijn lief zich met verf en kwast en werden éindelijk de deurstijlen van de badkamer, toilet en gang in de gewenste kleur gezet.
Ik durf bijna niet te zeggen hoe veel jaar we dat nog “moesten doen”.
Maar heej: er kwamen een stuk of wat kinderen tussendoor.
Reken maar uit dus.
Nou.
En.
Ze zijn geschilderd!
Hoerá!
O’tje en ik hadden even knutsel-quality-time en áls er maar papier, schaar en lijm bij komen kijken is t jong weer heppie.
Hij blij, ik blij.
Hoe makkelijk is dat?
En kleine B begint nu bíjna te snappen dat hij stiften wel óp het papier en niét persé in zijn mond hoeft te gebruiken.
Dus die was ook blij.
Samen met de kiendjes besloten we dat dit een spelletjes-vakantie zou worden.
Best maf dat ik hiermee instemde want ik heb dus echt een schurfthekel aan spelletjes doen.
Mijn lief niet.
Mooi.
Kan die de “stomme” spelletjes met ze doen.
Neem nou monopoly.
Ik wilde vroeger t liefst de bank zijn.
Dat was t enige leuke aan t spel.
Ik wilde ook nooit iets verkopen.
Heel flauw.
Ik weet ’t.
Maar wat moést ik lachen toen ik vanmiddag zag dat ik mijn spelletjes-schurft-hekel waarschijnlijk heb doorgegeven aan onze oudste zoon.
Ik voelde zó met hem mee.
Maar heej: uiteindelijk heeft ie tóch gewonnen!
En groeide daarmee wéér 2 centimeter van trots.