Toen ik vanmorgen mijn auto instapte dacht ik, zoals iédere dag: ik moet de keukenklok 5 minuten eerder zetten.
Want zo zit ik dus om 10 voor 8 in de auto in plaats van de geplande 15 voor 8.
Dus ja, éven een beetje doorgassen maar…
Zo’n 30 meter na het tankstation deed mijn autooke opeens piép piép en brandde er tegelijkertijd een oranje lampje.
En dat was dát lampje waar ik steeds voor vreesde, maar ik had me vanmorgen bedacht: ik tank wel op de terugweg .
Verstandig genoeg reed ik toch die 30 meter terug en leste de dorst van mijn autooke..
En terwijl ik daar een beetje stond te tanken, viel mijn blik op de grond en daar lag mijn bankpas op de grond! shit! dacht ik maar wist tegelijkertijd dat dit niét mijn pasje was.
Want nee, die zat veilig in mijn portemonnee in mijn jaszak.
Toch?
Deze pas was van iemand anders.
Van meneer of mevrouw van Tilborg..
Maar ja.
Wat nu?
Eerst legde ik t pasje op t tankapparaat maar heb t vervolgens toch maar meegepakt…
Na wat gegoogle vond ik iemand met dezelfde voorletters en achternaam dus ben ik maar gaan bellen.
Dat is de pas van mijn man! riep de vrouw blij.
Ik vertelde haar dat ik deze had gevonden en vroeg haar wat t rekeningnummer was.
Een uurtje later kwam ze t pasje ophalen.
ohhh wat is dít ontzettend attent van u en drukte me zo een plantje in mijn handen.
Zo!
Ik heb mijn goede daad voor vandaag wel weer gedaan.
Jeetje wat voelt dit goed zeg!
Topper!!!
Zo hoort het!