Ja.
Jeetje.
Ik had t even druk.
Sorry.
Ik moest naar ’t kienen van ut belsje schooltje. En daar alle te enthousiaste kieners voorzien van drankjes enzo.
Ik als ober, of kelner.
Met een dienblad in elk geval.
Bijna de garantie om volle dienbladen over die kaarten heen te bonjouren.
Maar neen.
Het ging goed.
Zelfs ’t gammele trapje op.
Én ’t gammele trapje af!
Écht.
U zou mijn bijna inhuren voor al uw feesten en partijen.
Maar nee, Ik ben gekkie Henkie niet he?
IK. WAS. KAPÓT!
Maar heej: álles voor ut belsje schooltje.
Met gevaar voor eigen leven, want met dat kienvolk mot je geen ruzie krijgen he?
Voor je t weet lappen ze je pootje omdat je zo waait als je voorbij loopt, of iets anders mafs, waar ik als niet-kiener toch niks van snap.
Dus.
Toen moest dat ouwe lijf van me 2 dagen bijtanken….
Man man.
Niks bijtanken.
Naar de kermis!
In Weert ja.
Zó gigagroot en massaal dat je er spontaan bijna sjagrijnig van wilt worden.
Ik dan.
Na dat kermisje hier in ut durp heb ik t wel gehad voor een jaar.
Maar nee.
De kinders vinden dat zo leuk he?
Dussss
En toen ging ik met de jongens in die gezellige luchtballonnetjes-attractie.
Mán!
Ik scheet 7 kleuren!
Hóógtevrees zeg ik je.
Is dat normaal dat dat erger wordt naarmate je ouder wordt?
Kraist!
Lachte ik hier nou echt?
Die blauwe smurf daar naast me voelde mijn angst natuurlijk.
En nee. Dat is niet grappig..
leuheuk he? stotterde ik eruit.
Terwijl hij maar in mijn ogen keek en bleef zeggen: niét naar beneden kijken mama! Niét doen!
Maar.
We kwamen weer veilig met beide benen op de grond.
Thènk god!
Zo.
Nu heb ik wel voor 2 jaar genoeg van dat ge-kermis.
En ook nog: het kost je een gódsvermogen.
Voor zes euro schoot het jong 3 knalzakjes!
ZÉS. FAKKING. EURO, weet je wel hoeveel dat in gúldens is?!?
Goed.
Het weekend is weer voorbij.
Kunnen we weer werken morgen.
Ook leuk.